Regels

Bij ons wordt het spel gespeeld door een groen team en een geel team, van elk 3 spelers.(Tripletten)
Voor aanvang van het spel worden er nummers getrokken waardoor wordt bepaald wie er in welk groene of gele team een plaats krijgt.
Zijn er bij de laatste baan geen volledige teams te vormen dan wordt daar gespeeld met teams van eventueel 2 spelers.
Mochten zich achteraf nog meer spelers melden dan kunnen die teams alsnog volledig worden gemaakt.
De cochonnet (but) wordt uitgegooid door de eerste speler van het groene team en moet neerkomen op een afstand tussen de 6- en 10 meter, daarna gooit hij de eerste boule en probeert deze zo dicht mogelijk bij het but te plaatsen. Daarbij moet er op gelet worden dat de voeten in de cirkel staan en zij niet van hun plaats mogen komen voordat de geworpen boule de grond heeft geraakt.
Lukt het vervolgens de tegenstander hun boule beter te plaatsen, dan hebben zij de leiding.
Nu mag een speler van het andere team weer proberen de situatie in hun voordeel te krijgen en gaat daar mee door tot dat gelukt is.
Heeft een team geen boules meer dan kunnen de tegenstanders met de nog resterende boules proberen meer punten te scoren. En is de winnaar van de mêne en heeft het recht daarna de but uit te gooien.
Hebben beide teams geen boules meer dan worden de punten geteld. Dat zijn er zoveel, als een team boules dichter bij het but heeft liggen dan de beste boule van zijn tegenstander. Er is nu één mêne gespeeld.
Winnaar is het team dat als eerste 13 punten heeft gehaald. De verliezer heeft de eer om het eerst uit te gooien in de volgende partij.



Spelregels van de NJBB

ALGEMEEN

Artikel 1: Equipes
Petanque is een sport waarbij partijen worden gespeeld tussen equipes van: drie spelers en drie spelers (tripletten). Ook zijn partijen mogelijk tussen: twee spelers en twee spelers (doubletten); of één speler en één speler (enkelspel). Bij tripletten beschikt iedere speler over twee boules. Bij doubletten en enkelspel beschikt iedere speler over drie boules. Een andere equipesamenstelling is niet toegestaan.

Artikel 2: Goedgekeurde boules
Petanque wordt gespeeld met door de FIPJP goedgekeurde boules die:
1. van metaal zijn;
2. een diameter hebben van ten minste 7,05 en ten hoogste 8,00 cm;
3. een gewicht hebben van ten minste 650 en ten hoogste 800 g;
het handelsmerk van de fabrikant en het gewicht moeten in de boules zijn gegraveerd en altijd leesbaar zijn; bij wedstrijden die uitsluitend toegankelijk zijn voor jeugdspelers van 11 jaar of jonger zijn boules van 600 gram en 65 mm diameter toegestaan, mits vervaardigd door een erkende fabrikant; en
4. niet zijn gevuld met lood of zand; in algemene zin mogen zij geen enkele bewerking of andere opzettelijke verandering hebben ondergaan na de vervaardiging door een erkende fabrikant (zogenaamde getrukeerde boules); het is met name verboden de boules opnieuw te verhitten (na te gloeien) teneinde de door de fabrikant gegeven hardheid te veranderen. Naam en voornaam van de speler, of zijn initialen, mogen echter in de boules worden gegraveerd, evenals diverse aanduidingen van de fabrikant, volgens de overeengekomen specificaties van het fabricageproces.

Artikel 2bis: Ondeugdelijke boules
Een equipe waarvan een speler schuldig wordt bevonden aan het overtreden van de regels van punt 4 van het vorige artikel, wordt onmiddellijk van het toernooi uitgesloten (gediskwalificeerd). In geval van getrukeerde of nagegloeide boules riskeert de speler intrekking van zijn licentie gedurende een periode waarvan de duur is vastgelegd in het reglement tuchtrechtspraak. Daarnaast kan de rechtsprekende commissie van de bond waarbij de schuldige speler is aangesloten, hem nog andere sancties opleggen. Als de boules geleend zijn en de eigenaar bekend is, wordt de laatste geschorst voor een periode waarvan de duur is vastgelegd in het reglement tuchtrechtspraak van de bond waarbij hij is aangesloten. Als een niet–getrukeerde, maar versleten of ondeugdelijk vervaardigde boule een controle niet met succes doorstaat of niet voldoet aan de eisen 1, 2 of 3 van het voorgaande artikel, moet de speler deze vervangen. Hij mag ook de hele set boules vervangen. Een door spelers ingediend protest met betrekking tot de punten 1, 2 of 3 kan alleen vóór de partij worden ingediend. De spelers hebben er dus belang bij zich ervan te vergewissen dat hun boules en die van hun tegenstander aan de gestelde eisen voldoen. Een protest met betrekking tot punt 4 kan gedurende de gehele partij worden ingediend, maar alleen tussen twee werpronden in. Als een dergelijk protest echter na de derde werpronde wordt ingediend en ongegrond blijkt, worden drie punten opgeteld bij de score van de tegenstander. Als er boules moeten worden opengemaakt, is de indiener van het protest aansprakelijk. Met name is hij gehouden de boules, als die in orde blijken te zijn, te vergoeden of te vervangen. In geen geval echter kan van hem schadevergoeding worden geëist. De scheidsrechter of de jury mag te allen tijde de boules van een of meer spelers controleren.

Artikel 3: Goedgekeurde buts
Buts zijn van hout of van kunststof. In het laatste geval dragen zij het handelsmerk van de fabrikant en heeft de FIPJP officieel erkend dat zij aan de overeengekomen specificaties van het fabricageproces voldoen. Buts hebben een diameter van ten minste 25 en ten hoogste 35 mm. Geverfde buts, ongeacht de kleur, zijn toegestaan.

Artikel 4: Licenties
Een licentie moet voldoen aan de eisen die de bond stelt, en in het bijzonder zijn voorzien van een recente, gestempelde pasfoto en de handtekening van de houder. Voor het begin van een toernooi moet iedere speler zijn licentie tonen aan de wedstrijdleiding. Hij moet deze ook tonen op verzoek van de scheidsrechter of van zijn tegenstander, tenzij de licentie bij de wedstrijdleiding berust.

SPEL EN BUT

Artikel 5: Terrein
Petanque kan op ieder terrein worden gespeeld. De wedstrijdleiding of de scheidsrechter kan de equipes echter een afgebakend terrein toewijzen. In dat geval moet dit terrein, voor het landelijke gedeelte van nationale kampioenschappen en voor internationale toernooien, ten minste 4 m breed en 15 m lang zijn. Voor andere toernooien kan de bond afwijkingen van deze afmetingen toestaan, tot een minimum van 3 bij 12 m. Als speelterreinen elkaar raken, wordt de gemeenschappelijke scheidingslijn aan de kopse zijde van een terrein beschouwd als uitlijn. Als het terrein van een afzetting is voorzien, moet de afstand tussen deze afzetting en de grens van niet–toegestaan terrein (de uitlijn of verlieslijn) ten minste 30 cm bedragen. De afstand tussen de afgebakende terreinen en de uitlijn bedraagt ten hoogste 4 m. Deze regels gelden met name voor een finaleterrein. Een partij gaat tot en met 13 punten. In voorronden en cadragepartijen kan eventueel worden gespeeld tot en met 11 punten.

Artikel 6: Begin van het spel; de werpcirkel
De equipes tossen om te bepalen welke equipe het terrein kiest en het but als eerste uitwerpt. Als de wedstrijdleider de equipes een terrein heeft toegewezen, moet het but op dit toegewezen terrein worden uitgeworpen. De equipes mogen niet zonder toestemming van de scheidsrechter uitwijken naar een ander terrein. Een speler van de equipe die de toss heeft gewonnen, kiest de plaats waar wordt begonnen en trekt een cirkel waar de voeten van elke speler geheel in passen; de diameter van deze werpcirkel bedraagt echter ten minste 35 en ten hoogste 50 cm. Als gebruik wordt gemaakt van een voorgefabriceerde cirkel moet deze een binnendiameter van 50 cm hebben. De cirkel geldt voor de drie opeenvolgende uitworpen waarop de equipe recht heeft, en moet worden geplaatst of getrokken op ten minste één meter van enig obstakel of de grens van niet–toegestaan terrein en, bij niet–afgebakende terreinen, op ten minste twee meter van enige andere in gebruik zijnde werpcirkel. De equipe die het but gaat uitwerpen moet alle werpcirkels in de nabijheid van de te gebruiken cirkel uitwissen. Het binnendeel van de werpcirkel mag geheel geëffend worden gedurende de werpronde, maar moet aan het eind daarvan, of in elk geval voordat in de volgende werpronde het but wordt uitgeworpen, in de oude staat worden hersteld. De werpcirkel is geen niet–toegestaan terrein. Tijdens het werpen van boules moeten de voeten van de speler binnen de cirkellijn blijven (zij mogen deze niet deels bedekken); zij mogen de werpcirkel niet verlaten of geheel van de grond komen vóór de geworpen boule de grond raakt. Geen ander lichaamsdeel mag de grond buiten de werpcirkel raken. Bij wijze van uitzondering mogen zij die het gebruik van een been missen met slechts één voet binnen de werpcirkel plaatsnemen. Voor spelers in een rolstoel geldt dat ten minste één wiel (aan de zijde van de werparm) zich binnen de werpcirkel moet bevinden. Dat een speler het but uitwerpt betekent niet dat hij ook de eerste boule moet werpen.

Artikel 7: Voorgeschreven afstanden bij het uitwerpen van het but
Bij het uitwerpen van het but is het slechts geldig als:
1. de afstand van het but tot de voorkant van de werpcirkel voor pupillen ten minste 4 en ten hoogste 8 m, voor aspiranten ten minste 5 en ten hoogste 9 m, en voor junioren en senioren ten minste 6 en ten hoogste 10 m bedraagt;
2. de afstand van de werpcirkel tot enig obstakel en tot de uitlijn ten minste één meter bedraagt;
3. de afstand van het but tot enig obstakel en tot de uitlijn ten minste één meter bedraagt; en
4. het but zichtbaar is voor een speler die geheel rechtop in de werpcirkel staat, met de voeten zover mogelijk van elkaar verwijderd; in geval van twijfel beslist de scheidsrechter of het but zichtbaar is; tegen zijn beslissing is geen beroep mogelijk. In de volgende werpronde wordt het but uitgeworpen vanuit een werpcirkel die getrokken wordt rond het punt waar het lag aan het einde van de vorige werpronde, behalve als:
de werpcirkel zich op een afstand van minder dan één meter van enig obstakel of de uitlijn zou bevinden; of
het but niet op alle toegestane afstanden zou kunnen worden uitgeworpen.
In het eerste geval trekt de speler de werpcirkel op de kortst mogelijke toegestane afstand van het obstakel of de uitlijn. In het tweede geval mag de speler de positie van de werpcirkel achterwaarts verplaatsen in het verlengde van de lijn tussen de werpcirkel en de positie van het but in de voorgaande werpronde, maar niet verder dan tot hij het but op de maximaal toegestane werpafstand kan uitwerpen. Dit mag alleen als het but in geen enkele richting op de maximaal toegestane werpafstand kan worden uitgeworpen. Als na drie opeenvolgende pogingen door eenzelfde equipe het but nog altijd niet reglementair is uitgeworpen, gaat het over naar de tegenstander die eveneens drie pogingen mag doen, en de werpcirkel achterwaarts mag verplaatsen zoals in de vorige alinea is beschreven. In dit geval mag de werpcirkel niet nogmaals worden verplaatst, zelfs niet als ook deze equipe niet slaagt in haar drie pogingen. In elk geval werpt de equipe die het but na de eerste drie worpen moest afstaan, de eerste boule.

Artikel 8: Ongeldig uitwerpen van het but
Als het but bij het uitwerpen wordt tegengehouden door de scheidsrechter, een speler, een toeschouwer, een dier of enig bewegend voorwerp, is het ongeldig en moet het opnieuw worden uitgeworpen; de uitworp telt dan niet mee voor het aantal van drie waarop de equipe recht heeft. Na het uitwerpen van het but en van de eerste boule mag de tegenstander nog altijd de geldigheid van de ligging van het but betwisten. Als het bezwaar terecht blijkt, worden het but en de boule opnieuw gespeeld. Om het but opnieuw te kunnen uitwerpen moeten beide equipes het erover eens zijn dat het ongeldig lag, of de scheidsrechter moet dat hebben beslist. Als een equipe in strijd hiermee handelt, verliest zij het recht het but uit te werpen. Heeft ook de tegenstander een boule geworpen, dan wordt het but geacht geldig te liggen en wordt er geen protest tegen de ligging meer in overweging genomen.

Artikel 9: Ongeldige ligging van het but
Het but is ongeldig in de volgende zes gevallen:
1. als het tijdens een werpronde over de uitlijn wordt verplaatst, zelfs als het daarna weer op toegestaan terrein terugkomt (een but op de uitlijn is geldig; het is pas ongeldig als het recht van boven bezien de uitlijn geheel is gepasseerd); een plas water waarin het but vrij drijft is niet–toegestaan terrein;
2. als het verplaatst is, en vanuit de werpcirkel niet meer zichtbaar is zoals in artikel 7 is beschreven (als het but achter een boule verscholen is, is het echter enkel op grond daarvan niet ongeldig; de scheidsrechter mag een boule tijdelijk wegnemen om na te gaan of het but zichtbaar is);
3. als het wordt verplaatst naar meer dan 20 m van de werpcirkel (voor senioren en junioren), of naar meer dan 15 m (voor aspiranten en pupillen), of naar minder dan 3 m;
4. als bij afgebakende terreinen het but een onmiddellijk naastgelegen terrein geheel heeft overschreden;
5. als het verplaatst en zoek is en niet binnen vijf minuten wordt gevonden; of
6. als zich niet–toegestaan terrein bevindt tussen de werpcirkel en het but.

Artikel 10: Kleine obstakels
Het is de spelers verboden een klein obstakel dat zich op het terrein bevindt te verwijderen, te verplaatsen, in de grond te drukken of plat te stampen. De speler die het but gaat uitwerpen, mag niettemin de plek onderzoeken waar hij zijn boule wil laten neerkomen (de donnée), door daar ten hoogste drie keer met een van zijn boules op te kloppen. Bovendien mag een speler van de equipe die aan de beurt is, de inslag van de laatst gespeelde boule dichtmaken. Spelers die zich niet houden aan deze regels, riskeren de sancties genoemd in artikel 34.

Artikel 10bis: Vervanging van but of boule
Het but of een boule mag tijdens een partij slechts in de volgende gevallen worden vervangen:
1. als het but of een boule zoek is en niet binnen vijf minuten wordt gevonden; of
2. als het but of een boule in stukken breekt: in dat geval bepaalt het grootste stuk de ligging; als er in de werpronde nog boules gespeeld moeten worden, wordt het but of de boule — indien nodig na meting — onmiddellijk vervangen door een but of een boule van (ongeveer) dezelfde diameter; in de volgende werpronde mag de betreffende speler ook de hele set boules vervangen.

Artikel 11: Verborgen of verplaatst but
Als het but tijdens een werpronde onverwachts wordt bedekt door een boomblad of een papiertje, wordt dat verwijderd. Als het but in beweging komt, bijvoorbeeld door de wind of de helling van het terrein, wordt het teruggelegd op zijn oorspronkelijke plaats, mits deze was gemarkeerd. Hetzelfde gebeurt als het but per ongeluk door de scheidsrechter, een speler, een toeschouwer, een boule of een but uit een andere partij, een dier of enig bewegend voorwerp wordt verplaatst. Om onenigheid te voorkomen moeten spelers de plaats van het but markeren. Protesten met betrekking tot niet–gemarkeerde buts en boules worden niet in overweging genomen. Wordt het but verplaatst door een boule uit dezelfde partij, dan blijft het geldig.

Artikel 12: But in ander spel
Als het but tijdens een werpronde naar een ander terrein wordt verplaatst (al dan niet afgebakend), blijft het geldig, tenzij artikel 9 van toepassing is. Als het but terechtkomt op een terrein waar een andere partij gespeeld wordt, wachten de spelers die met het verplaatste but spelen indien nodig tot de spelers van de andere partij hún werpronde hebben beëindigd, en maken daarna hun eigen werpronde af. Alle betrokken spelers dienen geduld en hoffelijkheid te betrachten. De equipes spelen de volgende werpronde op het aanvankelijk gebruikte terrein en het but wordt uitgeworpen vanaf het punt vanwaar het verplaatst werd, overeenkomstig de voorwaarden uit artikel 7.

Artikel 13: Puntentelling bij ongeldig geworden but
Als het but tijdens een werpronde ongeldig wordt, kunnen zich de volgende drie gevallen voordoen:
1. beide equipes hebben nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist;
2. slechts één equipe heeft nog boules te spelen: deze equipe krijgt zoveel punten als zij nog boules te spelen heeft; en
3. geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist.

Artikel 14: Tegengehouden but
1. Als het but, na te zijn weggeschoten, door een toeschouwer of de scheidsrechter wordt tegengehouden, blijft het liggen waar het tot stilstand komt.
2. Als het but, na te zijn weggeschoten, door een speler wordt tegengehouden, heeft zijn tegenstander de keuze uit:
a. het but te laten liggen op zijn nieuwe plaats;
b. het but terug te leggen op zijn oorspronkelijke plaats; en
c. het but neer te leggen in het verlengde van de lijn van zijn oorspronkelijke naar zijn nieuwe plaats, op ten hoogste 20 m afstand van de cirkel (15 m voor aspiranten en pupillen), en zo dat het zichtbaar is. Om b. of c. te kunnen kiezen moet de plaats van het but tevoren gemarkeerd zijn geweest. Als dat niet het geval is, blijft het but liggen op zijn nieuwe plaats.
Als het but wordt weggeschoten, op niet–toegestaan terrein terechtkomt, en weer op het terrein terugkomt, wordt het als ongeldig beschouwd en worden de regels van artikel 13 toegepast.

BOULES

Artikel 15: Werpen van boules
De eerste boule van een werpronde wordt geworpen door een speler van de equipe die de toss heeft gewonnen of als laatste punten heeft behaald. Daarna werpt steeds de equipe die niet op punt ligt. De speler mag van geen enkel voorwerp gebruik maken noch een streepje op de grond aanbrengen, om zijn boule te geleiden of de plaats te markeren waar hij zijn boule wil laten neerkomen. Wanneer hij zijn laatste boule werpt, mag hij in zijn andere hand geen extra boule houden. Boules moeten een voor een geworpen worden. Eenmaal geworpen boules mogen niet opnieuw worden geworpen. Boules moeten echter opnieuw worden geworpen als zij onderweg van de werpcirkel naar het but zijn tegengehouden of uit hun koers zijn geraakt door een boule of een but uit een andere partij, door een dier, door enig bewegend voorwerp, en in het geval genoemd in de tweede alinea van artikel 8. Het is verboden boules of het but te bevochtigen. Een speler moet, vóór hij een boule werpt, deze ontdoen van elke eraan klevende substantie. Een speler die zich niet aan deze regel houdt, riskeert de sancties genoemd in artikel 34. Als de eerste boule op niet–toegestaan terrein terechtkomt, moet de tegenstander zijn eerste boule spelen; daarna spelen beiden om de beurt, zolang er geen boule op toegestaan terrein ligt. Als er als direct of indirect gevolg van schieten geen enkele boule meer op toegestaan terrein ligt, gelden de regels van artikel 28.

Artikel 16: Gedrag van spelers en toeschouwers
Gedurende de tijd die een speler reglementair ter beschikking staat om zijn boule te werpen, moeten de toeschouwers en andere spelers stil zijn. De tegenstanders mogen niet lopen, gebaren, of iets anders doen dat de speler af zou kunnen leiden. Alleen zijn medespelers mogen zich tussen de werpcirkel en het but bevinden. De tegenstanders moeten zich voorbij het but of achter de speler bevinden, in beide gevallen zijwaarts van de speelrichting, en bovendien op ten minste 2 m afstand van but en speler. Spelers die zich niet houden aan deze regels kunnen worden gediskwalificeerd als zij, na een officiële waarschuwing van de scheidsrechter, volharden in hun gedrag.

Artikel 17: Oefenen; boules die het afgebakende terrein verlaten
Tijdens een partij mag niet worden geoefend. Een speler die zich niet aan deze regel houdt, riskeert de sancties genoemd in artikel 34. Boules die tijdens de werpronde het afgebakende terrein verlaten, blijven geldig (tenzij artikel 18 van toepassing is).

Artikel 18: Ongeldig geworden boules
Een boule is ongeldig zodra hij op niet–toegestaan terrein terechtkomt. Een boule op de uitlijn is geldig; de boule is pas ongeldig als hij de uitlijn geheel is gepasseerd, dat wil zeggen als hij, recht van boven bezien, geheel voorbij de uitlijn ligt. Dit geldt evenzo als bij afgebakende terreinen de boule een onmiddellijk naastgelegen terrein geheel heeft overschreden. Als de boule vervolgens op het terrein terugkomt, hetzij vanwege de helling van het terrein, hetzij na contact met een bewegend of stilstaand voorwerp, wordt hij meteen uit het spel genomen, en alles wat hij na het overschrijden van de uitlijn heeft verplaatst wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd. Een ongeldige boule moet meteen worden opgeraapt en voor de betreffende werpronde uit het spel worden genomen. Als dat niet gebeurt, wordt hij automatisch geldig zodra de tegenpartij een boule gespeeld heeft.

Artikel 19: Tegengehouden boules
Als een boule na het werpen wordt tegengehouden door een toeschouwer of door de scheidsrechter, blijft hij liggen op zijn nieuwe plaats. Als een boule na het werpen wordt tegengehouden door een speler van de equipe waartoe deze boule behoort, is hij ongeldig. Als een geplaatste (gepointeerde) boule wordt tegengehouden door een tegenstander, beslist de speler de boule opnieuw te werpen of hem te laten liggen op zijn nieuwe plaats. Als een geschoten (getireerde) of weggeschoten boule wordt tegengehouden door een speler, mag zijn tegenstander beslissen:
1. de boule te laten liggen op zijn nieuwe plaats; of
2. de boule neer te leggen in het verlengde van de lijn van zijn oorspronkelijke naar zijn nieuwe plaats, maar uitsluitend op toegestaan terrein en op voorwaarde dat zijn oorspronkelijke plaats was gemarkeerd. Een speler die een bewegende boule met opzet tegenhoudt, wordt onmiddellijk uitgesloten van de rest van de partij, en met hem zijn equipe.

Artikel 20: Toegestane speeltijd
Zodra het but is uitgeworpen heeft een speler ten hoogste één minuut om zijn boule te werpen. De tijd gaat in zodra het but of de laatst geworpen boule tot stilstand is gekomen, dan wel zodra een eventuele meting verricht is. Deze regels zijn na elke werpronde ook van toepassing op het uitwerpen van het but. Een speler die zich niet aan deze speeltijd houdt, riskeert de sancties genoemd in artikel 34.

Artikel 21: Verplaatste boules
Als een stilliggende boule door bijvoorbeeld de wind of de helling van het terrein verplaatst wordt, wordt hij teruggelegd op zijn oorspronkelijke plaats. Dit gebeurt ook als de boule per ongeluk verplaatst wordt door toedoen van een speler, de scheidsrechter, een toeschouwer, een dier of enig bewegend voorwerp. Om onenigheid te voorkomen moeten spelers de plaats van de boules markeren. Protesten met betrekking tot niet–gemarkeerde boules worden niet in overweging genomen; de scheidsrechter zal zich louter baseren op de feitelijke ligging van de boules op het terrein. Als echter een boule wordt verplaatst als gevolg van een in deze partij geworpen boule, blijft hij wel geldig.

Artikel 22: Werpen van andermans boules
Een speler die met een boule van een ander speelt, krijgt een officiële waarschuwing. De geworpen boule blijft niettemin geldig, maar wordt, indien nodig na meting, onmiddellijk vervangen. Ingeval van herhaling in de loop van de partij wordt de boule van de speler die de fout maakte ongeldig verklaard, en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst, wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd. Spelers mogen hun geworpen boules niet vóór het einde van de werpronde oprapen.

Artikel 23: Ongeldig geworpen boules
Een boule die niet volgens de regels is geworpen, is ongeldig, en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst, wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd, mits deze was gemarkeerd. Dit geldt ook voor een boule die vanuit een andere cirkel is geworpen dan die vanwaaruit het but is uitgeworpen. De tegenstander mag echter de voordeelregel toepassen en de worp alsnog geldig verklaren. De geworpen boule blijft dan geldig, en alles wat als gevolg van de worp is verplaatst, blijft op zijn nieuwe plaats liggen.

PUNTEN EN METINGEN

Artikel 24: Tijdelijk wegnemen van boules
Om te kunnen meten is het toegestaan boules en obstakels tussen het but en de te meten boules tijdelijk weg te nemen, na hun plaats te hebben gemarkeerd. Na het meten worden de boules en obstakels op hun plaats teruggelegd. Als de obstakels niet kunnen worden weggenomen, wordt met behulp van een passer gemeten.

Artikel 25: Metingen
Een meting wordt verricht door de equipe die de laatste boule heeft geworpen. De tegenstander heeft altijd het recht na te meten. Ongeacht de ligging van de te meten boules en het moment in de werpronde kan de scheidsrechter worden geraadpleegd; tegen diens beslissing is geen beroep mogelijk. Metingen worden verricht met een geschikt instrument, waarover beide equipes dienen te beschikken. In het bijzonder is het niet toegestaan met de voeten te meten. Een speler die zich niet aan deze regel houdt, riskeert de sancties genoemd in artikel 34 als hij na een officiële waarschuwing van de scheidsrechter volhardt in zijn gedrag.

Artikel 26: Voortijdig opgeraapte boules
Een boule die aan het einde van een werpronde wordt opgeraapt vóór het aantal punten is overeengekomen, is ongeldig, tenzij zijn plaats was gemarkeerd. Hiertegen kan niet worden geprotesteerd.

Artikel 27: Bij meting verplaatsen van boules of but
Het te meten punt gaat verloren voor een equipe waarvan een speler tijdens een meting het but of een van de betwiste boules verplaatst. Als de scheidsrechter tijdens een meting het but of een boule verplaatst, doet hij in alle rechtvaardigheid een uitspraak.

Artikel 28: Boules op gelijke afstand
Als de twee het dichtst bij het but liggende boules even ver van het but liggen en aan verschillende equipes toebehoren, kunnen zich de volgende drie gevallen voordoen:
1. geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist en het but wordt uitgeworpen door een speler van de equipe die in de onbesliste werpronde als eerste het but mocht uitwerpen;
2. slechts één equipe heeft nog boules te spelen: die equipe werpt deze boules en behaalt zoveel punten als zij uiteindelijk boules dichter bij het but heeft liggen dan de dichtstbijzijnde boule van de tegenstander; en
3. beide equipes hebben nog boules te spelen: de equipe die het laatst heeft geworpen, werpt nogmaals een boule, dan de tegenstander, en vervolgens om beurten, totdat één equipe op punt ligt; als slechts één equipe nog boules te spelen heeft zijn de regels van punt 2 van toepassing. Als er aan het einde van een werpronde geen boules op toegestaan terrein liggen, eindigt de werpronde onbeslist.

Artikel 29: Reinigen van but of boules
Vóór meting moeten de betrokken boules en het but worden ontdaan van al wat er aan kleeft.

Artikel 30: Protesten
Een protest dient te worden ingediend bij de scheidsrechter. Indien het na het vaststellen van de uitslag van een partij wordt ingediend, wordt het niet in overweging genomen. Een equipe is verantwoordelijk voor het toezicht op de tegenstander, onder andere met betrekking tot licenties, spelerscategorie, terrein en boules.

DISCIPLINE

Artikel 31: Afwezigheid van spelers
Bij de loting voor het wedstrijdschema en de bekendmaking van het resultaat van deze loting moeten de spelers bij de wedstrijdtafel aanwezig zijn. Als een equipe een kwartier na de bekendmaking nog niet op het terrein aanwezig is, wordt zij bestraft met één punt, dat aan de tegenstander wordt toegekend. Voor iedere vijf minuten daarna wordt opnieuw een punt toegekend aan de tegenstander. Dezelfde sanctie wordt tijdens het toernooi opgelegd na elke loting en bij hervatting van de partijen na enige onderbreking. Een equipe die één uur na het begin van het toernooi, of de hervatting van de partijen na een onderbreking, nog niet op het terrein is verschenen wordt uitgesloten van het toernooi. Een onvolledige equipe mag aan de partij beginnen zonder op een afwezige speler te wachten, maar speelt zonder zijn boules. Spelers mogen zich niet van een partij verwijderen of het speelterrein verlaten zonder toestemming van de scheidsrechter. Als deze niet is gegeven, zijn de bepalingen in dit artikel en in artikel 32 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32: Te laat komen
Als de afwezige speler na het begin van een werpronde verschijnt, mag hij niet meer aan deze werpronde deelnemen. Pas in de volgende werpronde kan hij aan de partij meedoen. Als de afwezige speler meer dan een uur na het begin van een partij verschijnt, mag hij daar niet meer aan meedoen. Als de onvolledige equipe deze partij wint, mag hij wel aan de eventuele volgende partij(en) meedoen, mits de equipe mede op zijn naam is ingeschreven. Als het toernooi in poules wordt gespeeld, mag hij, ongeacht het resultaat van deze partij, aan de eventuele volgende partij(en) deelnemen. Een werpronde wordt geacht te zijn begonnen zodra het but geldig is uitgeworpen.

Artikel 33: Vervangers
Het inzetten van een vervanger in een doublette of van een of twee vervangers in een triplette is slechts toegestaan tot het officiële startsein van het toernooi (mondeling, door middel van een fluitje, een startschot, enz.), tenzij de vervanger reeds als behorend tot een andere equipe voor het toernooi was ingeschreven.

Artikel 34: Sancties
Spelers die zich niet houden aan de spelregels, riskeren de volgende sancties:
1. officiële waarschuwing,
2. ongeldigverklaring van de geworpen of een te werpen boule,
3. ongeldigverklaring van de geworpen of een te werpen boule, én de daaropvolgende boule,
4. uitsluiting van de schuldige speler gedurende de rest van de partij,
5. diskwalificatie van de equipe die de fout maakt, en
6. diskwalificatie van beide equipes indien zij elkaars foutieve gedrag door de vingers zien.

Artikel 35: Slechte weersomstandigheden
Bij regen wordt een begonnen werpronde afgemaakt, tenzij de scheidsrechter anders beslist. De scheidsrechter is, na overleg met de jury, als enige bevoegd ingeval van overmacht een werpronde te onderbreken of ongeldig te verklaren.

Artikel 36: Voortgang van het toernooi
Als bepaalde partijen bij de afkondiging van een nieuwe fase van het toernooi nog niet afgelopen zijn, kan de scheidsrechter, na raadpleging van de wedstrijdleiding, alle maatregelen en beslissingen nemen die hij nodig acht voor een vlot verloop van het toernooi.

Artikel 37: Onsportief gedrag
Het verdelen van prijzen of beloningen is ten strengste verboden. Een equipe die in een partij blijk geeft van onsportiviteit of van gebrek aan respect voor het publiek, de officials of de scheidsrechters, wordt uit het toernooi genomen. Deze diskwalificatie kan leiden tot nietigverklaring van eventueel behaalde resultaten, en tot het opleggen van de sancties als bepaald in artikel 38.

Artikel 38: Wangedrag
Een speler die schuldig wordt bevonden aan wangedrag of die zich van geweld bedient jegens een official, een scheidsrechter, een andere speler of een toeschouwer, riskeert een of meer van de volgende sancties, afhankelijk van de ernst van de overtreding: 1. diskwalificatie;
2. intrekking van zijn licentie; en
3. verbeurdverklaring of teruggave van prijzen en beloningen.
Een sanctie die wordt opgelegd aan een schuldig bevonden speler, kan ook worden opgelegd aan zijn medespelers. Sancties 1 en 2 worden opgelegd door de scheidsrechter. Sanctie 3 wordt toegepast door de wedstrijdleiding, die de vervallen prijzen en beloningen, vergezeld van een verslag, binnen 48 uur aan de bond stuurt, die over de bestemming ervan beslist. In alle gevallen ligt de uiteindelijke beslissing bij de commissie tuchtrechtspraak van de bond. Spelers dienen correct gekleed te zijn (een ontbloot bovenlichaam of blote voeten zijn niet toegestaan). Spelers die zich niet houden aan deze regel kunnen, na een officiële waarschuwing van de scheidsrechter, worden gediskwalificeerd.

Artikel 39: Scheidsrechters
Scheidsrechters die zijn aangewezen om een toernooi te leiden, moeten toezien op de strikte toepassing van het spelreglement en de administratieve regelingen die het completeren. Zij kunnen spelers of equipes diskwalificeren die weigeren zich bij hun beslissingen neer te leggen. De scheidsrechter rapporteert toeschouwers die een licentie bezitten of door de bond geschorst zijn, en die door hun gedrag incidenten op het terrein veroorzaken, aan de bond. Deze maakt een tuchtzaak tegen betrokkenen aanhangig bij de commissie tuchtrechtspraak, die over de schuldvraag beslist en op te leggen straffen vaststelt.

Artikel 40: Jury
Gevallen waarin dit reglement niet voorziet, worden voorgelegd aan de scheidsrechter die ze kan doorverwijzen naar de jury van het toernooi. Tegen beslissingen van de jury als bedoeld in deze alinea, is geen beroep mogelijk. Een jury bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter van de jury doorslaggevend.

Het huidige internationaal spelreglement petanque is goedgekeurd door het congres van de Fédération Internationale de Pétanque et Jeu Provençal op 21 september 2006 te Grenoble.

De Nederlandse vertaling is goedgekeurd door het bestuur van de Nederlandse Jeu de Boules Bond en is met ingang van 1 april 2007 van toepassing bij alle onder auspiciën van de NJBB te houden toernooien.

© NJBB